• af·leid·sel
enkelvoud meervoud
naamwoord afleidsel afleidsels
verkleinwoord

het afleidselo

  1. (taalkunde) een geleed woord waarvan een van de delen een gebonden morfeem is, een woorddeel dat niet zelfstandig als woord kan optreden zoals voor- of achtervoegsels (ook wel pre- en suffixen genoemd)
    • Afleidsel is een afleiding van afleiden met het suffix -sel 
    • b. in het enkelvoud bij de namen van mannelijke personen, bij de namen van dieren, die òf uitsluitend een mannelijk individu aanduiden, òf een gebruikelijk afleidsel op -in ter aanduiding van het vrouwelijk individu naast zich hebben, benevens bij woorden, die een kennelijk mannelijke zelfstandigheid aanduiden. [2] 
67 % van de Nederlanders;
77 % van de Vlamingen.[3]