• af·leid·baar
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen afleidbaar afleidbaarder afleidbaarst
verbogen afleidbare afleidbaardere afleidbaarste
partitief afleidbaars afleidbaarders -

afleidbaar

  1. de mate waarin de aandacht op een ander onderwerp kan worden gericht door een prikkel van buiten
    • Vóór het zesde levensjaar, vinden de richtlijnopstellers op grond van hun eigen deskundigheid, is de diagnose ADHD nauwelijks te stellen. Het is heel normaal dat jongere kinderen snel afleidbaar zijn en hun aandacht niet lang op één ding richten. [1] 
  2. de mate waarin je vanuit een bepaalde gegevens nieuwe informatie kunt maken / begrijpen
    • Gegevens over Nederland zijn ondanks de weigerachtigheid van de PTT wel enigszins afleidbaar uit de informatie die andere landen over ons bieden. [2] 


  1. Wim Köhler NRC 18 november 2006
  2. Bram Pols NRC 6 april 1990