Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·lees·ap·pa·ra·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afleesapparatuur
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de afleesapparatuurv

  1. verzameling toestellen waarmee men de meetwaardes van een meetinstrument kan waarnemen
Synoniemen

Gangbaarheid