afhuiven
- af·hui·ven
- samenstelling van af bw en huiven ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afhuiven |
huifde af |
afgehuifd |
zwak -d | volledig |
afhuiven
- overgankelijk, (valkerij) een valk de huif afnemen
- Voor de jacht wordt een valk afgehuifd.
- Het woord 'afhuiven' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.