afhouwen
- af·hou·wen
- samenstelling van af bw en houwen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afhouwen |
hieuw af |
afgehouwen |
klasse 7 | volledig |
afhouwen
- overgankelijk door houwen iets afscheiden
- Met een slag van zijn zwaard hieuw hij zijn tegenstander de kop af.
- Het woord afhouwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "afhouwen" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
72 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be