• af·go·din
enkelvoud meervoud
naamwoord afgodin afgodinnen
verkleinwoord

de afgodinv

  1. vrouwelijke godheid die de spreker of schrijver vanuit zijn religie niet als ware god erkent
  2. (figuurlijk) vrouw die men vereert
59 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[2]