afgestudeerd
- Geluid: afgestudeerd (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɑfɣəstyˌdert/
- af·ge·stu·deerd
- vervoeging van afstuderen: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling van af bw en gestudeerd ww
vervoeging van: | afstuderen… |
verbogen vorm: | afgestudeerde |
afgestudeerd
- voltooid deelwoord van afstuderen
stellend | |
---|---|
onverbogen | afgestudeerd |
verbogen | afgestudeerde |
afgestudeerd
- de studie voltooid hebbend
- Mijn dochter is een afgestudeerde meester in de rechten.
- Het woord afgestudeerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.