Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·braak·be·leid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afbraakbeleid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het afbraakbeleido

  1. (pejoratief) (politiek) een plan van aanpak dat, althans volgens tegenstanders van dit plan, veel dingen kapot maakt
     De mensen op het Malieveld demonstreren tegen "het afbraakbeleid van de regering". Ze zeggen op te komen voor armen en ouderen die het slecht hebben in Nederland.[1]
     De misstanden zijn volgens de bond het gevolg van het "afbraakbeleid" van staatssecretaris Teeven. Abvakabo wil dat hij ervoor zorgt dat gevangenissen weer veilig worden.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Politie stopt demonstratie tegen 'afbraakbeleid'” (27-01-2015), NOS
  2.   Weblink bron “FNV: spanning in gevangenissen” (05-04-2014), NOS