sanering
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sa·ne·ring
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van saneren met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sanering | saneringen |
verkleinwoord | sanerinkje | sanerinkjes |
Zelfstandig naamwoord
- het saneren
- het weer gezond te maken, de gezondmaking
- het op orde stellen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord sanering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sanering" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be