• ad·vo·kat
  • Afkomstig van het Latijnse werkwoord advocare
  • Deens zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel ad-
Naar frequentie 1009
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   advokat     advokaten     advokater     advokaterne  
genitief   advokats     advokatens     advokaters     advokaternes  

advokat, g

  1. (juridisch), (beroep) advocaat, verdediger


  • ad·vo·kat

advokat

  1. (juridisch), (beroep) advocaat
  2. (fruit) avocado


  • ad·vo·kat
  • Afkomstig van het Latijnse werkwoord advocare
  • Noors zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel ad-
Naar frequentie 1009
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   advokat     advokaten     advokater     advokatene  
genitief   advokats     advokatens     advokaters     advokatenes  

advokat, m

  1. (juridisch), (beroep) advocaat, verdediger
  2. (figuurlijk) voorvechter


  • ad·vo·kat
  • Afkomstig van het Latijnse werkwoord advocare
  • Nynorsk zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel ad-
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   advokat     advokaten     advokatar     advokatane  

advokat, m

  1. (juridisch), (beroep) bewindvoerder, curator
  2. (figuurlijk) voorvechter


  • Afkomstig van het Latijnse werkwoord advocare
  • Zweeds zelfstandig naamwoord met het voorvoegsel ad-
Naar frequentie 939
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   advokat     advokaten     advokater     advokaterna  
genitief   advokats     advokatens     advokaters     advokaternas  

advokat, g

  1. (juridisch), (beroep) advocaat