Latijn

Uitspraak
  • IPA: /aˈdɛsˌsɛ/
Woordafbreking
  • ad·es·se
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van ĕsse met het voorvoegsel ad-.
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
ădĕsse ădsum ăffŭi (ădfŭi) -
onregelmatig volledig

Werkwoord

ǎdĕsse

  1. aanwezig zijn, bijwonen, deelnemen (aan)
  2. voorhanden zijn, er zijn
  3. verschijnen, naderen
  4. + dat.; bijstaan, helpen