voorhanden
- Geluid: voorhanden (hulp, bestand)
- IPA: /vɔːr.'ɦɑn.də(n)/
- voor·han·den
- In de betekenis van ‘beschikbaar’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1560 [1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | voorhanden |
verbogen | voorhanden (zijnde) |
voorhanden
- beschikbaar, voorradig
- Volgens de onderzoekers toont de tocht van de vos ook het belang van zee-ijs aan. De dieren gebruiken het ijs in hun zoektocht naar voedsel, dat in de winters minder voorhanden is. [2]
- Meestal alleen predicatief gebruikt: dit is niet voorhanden.
- Attributief soms met zijnde: de voorhanden (zijnde) materialen.
de voorhanden mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord voorhand
- Het woord voorhanden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voorhanden" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "voorhanden" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tubantia Kees Graafland 02-07-19 Poolvos doet het onmogelijke: loopt in recordtijd van Noorwegen naar Canada
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be