achteromkijken.
  • ach·ter·om·kij·ken
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
achteromkijken
keek achterom
achteromgekeken
klasse 1 volledig

achteromkijken

  1. inergatief het hoofd en het bovenlijf omdraaien om in achterwaartse richting een blik te werpen
    • Hoewel hij het geroep wel hoorde weigerde hij om achterom te kijken. 
     Opa schreeuwde een lange woordenvloed die ervoor zorgde dat ze aarzelden, hun machetes lieten zakken en achteromkeken.[1]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767