• ach·ter·man
enkelvoud meervoud
naamwoord achterman achterlui
achterlieden
achtermannen
verkleinwoord

de achtermanm

  1. (militair) man die in het tweede of derde gelid staat
  2. iemand die achterop een schip werkt
  3. iemand die die een ander het vuile werk laat opknappen maar zelf verborgen blijft
     Deze zomer komt er een interventieteam waarin gemeenten, Arbeidsinspectie, Belastingdienst, politie, douane en uitkeringsinstanties samenwerken. Dit team wil volgens burgemeester Jos Waals de ’achtermannen’ pakken die achter de illegale huisvesting en uitbuiting zitten van de buitenlandse werknemers.[2]
  4. land dat een ander land steunt in een oorlog, zonder zelf actief deel te nemen aan die oorlog
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Ontruiming boerderij met buitenlandse werknemers” (23 april 2009), Reformatorisch Dagblad