achterhoedepositie
- ach·ter·hoe·de·po·si·tie
- samenstelling van achterhoede zn en positie zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | achterhoedepositie | achterhoedeposities |
verkleinwoord | achterhoedepositietje | achterhoedepositietjes |
de achterhoedepositie v
- (sport) een plaats in de verdediging van een team
- (militair) plaats van een legereenheid die rugdekking geeft
- positie van personen die later komen dan de eersten
- (sport) (economie) een persoon of organisatie die op achterstand staat in vergelijking met anderen
- Het woord 'achterhoedepositie' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.