achtergracht
  • ach·ter·gracht
enkelvoud meervoud
naamwoord achtergracht achtergrachten
verkleinwoord

de achtergrachtv / m

  1. een kanaal in een stad aan de achterzijde van gebouwen
     Er is vooral veel activiteit te zien in de Achtergracht ter hoogte van theater De Spiegel. Volgens Diana Inkelaar van Veiligheidsregio IJsselland doen korpsen uit Olst-Wijhe, Deventer, Zwartsluis, Giethoorn en Zwolle mee aan de sonaropleiding.[2]
     De brandweer heeft de mensen in de woning via de achterkant naar buiten gebracht. Hoe het kon gebeuren dat de vrachtwagen tegen het huis op de hoek van de Roetersstraat met de Nieuwe Achtergracht botste, is nog niet bekend. Volgens een woordvoerster van de brandweer lijkt sprake van flinke schade, maar is van acuut instortingsgevaar geen sprake. Inspecteurs van de gemeente zijn ter plaatse om de situatie te bekijken.[3]
  2. (militair) bij een vestingwerk de gracht die het dichtst bij de verdedigers is gelegen
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Brandweer uit de hele regio oefent met sonarboot in Zwolle” (26-03-2019), Tubantia
  3.   Weblink bron “Vrachtwagen rijdt tegen pand in Amsterdam-Oost” (14 okt. 2019), De Telegraaf