accountantsdienst

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·coun·tants·dienst
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord accountantsdienst accountantsdiensten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

accountantsdienst m [1]

  1. (economie) overheidsorganisatie die de financiële administratie van de overheid controleert
     Volgens de accountantsdienst van de gemeente ging het fout door een combinatie van menselijke fouten en onduidelijke instructies.[2]
     Alle partijen willen snel weten hoe het kon dat belastinggegevens jarenlang niet goed beveiligd werden. Een deel van de Kamer vindt dat het onderzoek door een onafhankelijke instantie moet gebeuren. Maar Wiebes wilde alleen toezeggen dat de accountantsdienst van het rijk toezicht houdt op het onderzoek; het onderzoek zelf wordt gedaan door de Belastingdienst.[3]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Amsterdam weer in de fout met betalingen” (08-09-2015), NOS
  3.   Weblink bron “Al eerder gewaarschuwd voor slechte beveiliging belastinggegevens” (09-02-2017), NOS