Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·cijns·ver·ho·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord accijnsverhoging accijnsverhogingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de accijnsverhogingv

  1. toename van het tarief van de verbruiksbelasting
     In het vertrouwelijke eerste conceptakkoord zou de accijns stapsgewijs worden verhoogd tot minimaal een tientje in 2023. In plaats daarvan is een pakje dit jaar één euro duurder geworden en kost het nu 8 euro. Voordat de prijs verder kan worden verhoogd, worden eerst de effecten van deze prijsverhoging geëvalueerd. De datum voor een uiteindelijke accijnsverhoging is daarmee onzeker geworden.[1]
     De inflatie is in de maand juni opgelopen naar 1,6 procent. Hogere benzineprijzen en de accijnsverhoging op tabak per 1 april waren belangrijkste aanjagers, maar ook kleding werd duurder. In mei steeg het prijspeil nog 1,2 procent. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “'Tabakslobby had, via VVD, toch invloed op regulering tabaksverkoop'” (24-08-2020), NOS
  2.   Weblink bron “Prijzen in Nederland maken sprong omhoog in juni” (07-07-2020), NOS