• abor·te·re
vervoeging van
aborteren

abortere

  1. aanvoegende wijs van aborteren



  • ab·or·te·re
  • Afkomstig van het Latijnse woord aboriri
  • Afgeleid van het Noorse naamwoord abort met het voorvoegsel ab- en met het achtervoegsel -ere
Naar frequentie 43418
vervoeging
onbepaalde wijs abortere
tegenwoordige tijd aborterer
verleden tijd aborterte
voltooid
deelwoord
abortert
onvoltooid
deelwoord
aborterende
lijdende vorm aborteres
gebiedende wijs aborter
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

abortere

  1. onovergankelijk, (medisch) aborteren (een miskraam hebben)
  2. overgankelijk, (informatica) (een programma) afbreken



  • ab·or·te·re
  • Afkomstig van het Latijnse woord aboriri
  • Afleiding van het Nynorske naamwoord abort met het voorvoegsel ab- en met het achtervoegsel -ere
vervoeging
onbepaalde wijs abortere
abortera
tegenwoordige tijd aborterer
verleden tijd aborterte
voltooid
deelwoord
abortert
onvoltooid
deelwoord
aborterande
lijdende vorm aborterast
gebiedende wijs aborter
vervoegingsklasse Klasse 2 zwak
opmerking

abortere

  1. onovergankelijk, (medisch) aborteren (een miskraam hebben)
  2. overgankelijk, (informatica) (een programma) afbreken