aarvormig
- aar·vor·mig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aarvormig | aarvormiger | aarvormigst |
verbogen | aarvormige | aarvormigere | aarvormigste |
partitief | aarvormigs | aarvormigers | - |
aarvormig
- vorm van een korenaar hebbend
- De zwartet toorts heft een aarvormige bloeiwijze.
- Digitalis heeft een aarvormige bloeiwijze.
- Het woord 'aarvormig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.