aardrijkskundedocent
- aard·rijks·kun·de·do·cent
- samenstelling van aardrijkskunde zn en docent zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aardrijkskundedocent | aardrijkskundedocenten |
verkleinwoord |
de aardrijkskundedocent m
- (onderwijs) (aardrijkskunde) leraar die het vak aardrijkskunde doceert op een middelbare school
- ▸ Die achterstanden hebben ook mentale gevolgen, merken docenten. "Leerlingen zijn snel moe en willen weg. Er is een soort desinteresse in school, gewoon geen zin meer om iets te doen", zegt Emine Cikgoz, aardrijkskundedocent op het Haags Montessori Lyceum,[1]
- ▸ Voor aardrijkskundedocent Steven Roosendaal is er meer werk aan de winkel. Zijn klaslokaal op het Pieter Nieuwland College in Amsterdam is flink overhoop gegooid. Gelukkig krijgt hij er nog wel een mooi shirt bij cadeau.[2]
- Het woord aardrijkskundedocent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron Romy Beijersbergen en Jasper Piersma“Scholieren moedeloos door corona-achterstand: 'Er is een soort desinteresse'” (19 januari 2022, 17:30), NOS
- ↑ Weblink bron Sanne Meijer“Docenten krijgen koekje van eigen deeg tijdens examenstunts” (22-04-2022,), Tubantia