• aar·dig·heid·je
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord aardigheidje aardigheidjes

het aardigheidjeo dim. tant.

  1. een kleine attentie of gift die iemands waardering of genegenheid uitdrukt

het aardigheidjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord aardigheid
99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]