Nederlands

 
Uitspraak
Woordafbreking
  • aar·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aarder aarders
verkleinwoord aardertje aardertjes

Zelfstandig naamwoord

aarder

  1. (straalvinnigen) benaming voor zeevissen uit de familie Mugilidae  
     aarder: harder. vis met zilverachtige flanken met grote, ronde schubben die leeft in zout of brak kustwater waar hij zich vlak onder het wateroppervlak verplaatst in scholen en zich voedt met algen en andere kleine organismen; harder. Ook in toepassing op de soort waartoe de vis behoort en in het meervoud ook in toepassing op de familie waartoe de vis of de vissoort behoort.[2]
Synoniemen
  • harder (meer gangbare uitspraakvariant)

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen