Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·voer·rou·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvoerroute aanvoerroutes
aanvoerrouten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aanvoerroutev / m

  1. weg via welke zaken of personen naar een bepaalde plaats worden gebracht
    • Op Saba is door Defensie een nieuwe watervoorraad geleverd. De verwachting is dat de drinkwaterfabriek binnen enkele dagen weer werkt. Nieuwe aanvoerroutes worden gezocht voor het aanleveren van voedsel. Het ziekenhuis beschikt over reguliere medicijnen.[1] 
    • Het Syrisch regeringsleger heeft de laatste aanvoerroute van terreurorganisatie Islamitische Staat naar de stad al-Bab maandag afgesloten. Het grootste IS-bolwerk in de provincie Aleppo is nu geheel omsingeld.[2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. de Telegraaf 10 sep. 2017
  2. de Telegraaf 06 feb. 2017