Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·vals·golf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvalsgolf aanvalsgolven
verkleinwoord aanvalsgolfje aanvalsgolfjes

Zelfstandig naamwoord

de aanvalsgolfv / m

  1. (sport) (militair) tijdelijke toename van offensieve acties
     In het vierde kwart werd een aanvalsgolf van HGC verwacht, maar tot levensgrote kansen kwam het niet. Het zou eerder 3-1 worden dan 2-2, maar ook een handvol strafcorners leverden geen goal op. Met het naderende eindsignaal liepen de emoties wat op.[1]
     ,,Deze aanvalsgolf richtte zich op ongeveer 3000 e-mailaccounts van meer dan 150 verschillende organisaties”, meldde Microsoft. Hoewel het leeuwendeel van de aanvallen op Amerikaanse doelen waren, komen de slachtoffers in totaal uit maar liefst 24 landen.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Bloemendaal buigt achterstand om tegen HGC en verovert finaleplaats tegen Pinoké” (22 mei 2022), NOS
  2.   Weblink bron “Microsoft: Hackers achter grote cyberaanval op Amerikaanse overheid vallen opnieuw aan” (28-05-2021), Tubantia