Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·stam·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanstampen
stampte aan
aangestampt
zwak -t volledig

Werkwoord

aanstampen

  1. overgankelijk iets dicht op elkaar drukken door erop te stampen
    • Zandgrond aanstampen, buskruit aanstampen, de vloer aanstampen. 
Vertalingen

Gangbaarheid