aansprakelijkheidstermijn
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aansprakelijkheidstermijn (hulp, bestand)
- IPA: / anˈsprakələkˌhɛitstɛrˌmɛin / (7 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·spra·ke·lijk·heids·ter·mijn
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aansprakelijkheid zn en termijn zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aansprakelijkheidstermijn | aansprakelijkheidstermijnen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de aansprakelijkheidstermijn m
- periode dat men iemand nog ter verantwoording kan roepen voor een veroorzaakte schade
- ▸ Bomans vindt dat de overheid de coöperant ondertussen blijft aan het lijntje houden. ‘Vlak voor de verkiezingen beloofde minister Koen Geens een plan B. Dit staat ook in het regeerakkoord maar er gebeurt niets.’ Dat Deminor nu alvast 2.169 coöperanten de staat laat dagvaarden, heeft alles met verjaringstermijnen te maken. ‘We moesten voor eind dit jaar dagvaarden om de bijzondere aansprakelijkheidstermijn van de overheid nog te kunnen inroepen’, zei Bomans.[1]
Gangbaarheid
- Het woord aansprakelijkheidstermijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Pascal Dendooven“Arco-coöperanten dagvaarden Belgische staat” (17 december 2015), De Standaard