Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·spo·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aansporing aansporingen
verkleinwoord aansporinkje aansporinkjes

Zelfstandig naamwoord

de aansporingv

  1. aanmoediging tot actie
    • Na een kleine aansporing wilde de meester toch wel beginnen met de uitleg. 
     Tv-zender CNN vatte Obama’s woorden op als een aansporing voor jongeren om te blijven protesteren tegen het politiegeweld.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Theo Koelé
    “De maat is vol, Obama keert zich tegen zijn opvolger Trump” (4 juni 2020), de Volkskrant
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be