aanschafkosten

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  aanschafkosten    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• aan·schaf·kos·ten

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  aanschaf zn  en  kosten zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord		aanschafkosten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de aanschafkosten m

1. de prijs die men moet betalen voor een product dat men in eigendom wil hebben

   ▸ Als de aanloopkosten zijn terugbetaald, wil Dijksma dat de winst aan de reiziger wordt besteed. Ze wil dat de vervoersbedrijven gaan nadenken over hoe dat kan, bijvoorbeeld door de aanschafkosten te verlagen en verbeteringen door te voeren. Ook zou de levensduur misschien verlengd kunnen worden.

   ▸ Er zijn nog veel meer voorbeelden van aanwezige kennis waar te weinig mee wordt gedaan. Technieken die reeds gemeengoed zijn. Zonnepanelen, warmtepompen. Dingen waar iedereen zelf aan kan bijdragen. Faaij heeft ze zelf ook. Aanschafkosten: tienduizend tot twaalfduizend euro. Het gasverbruik van een woning wordt gehalveerd en na zes jaar zijn de kosten eruit.

Vertalingen

    1. de prijs die men moet betalen voor een product dat men in eigendom wil hebben   

Engels: purchase price (en), initial cost (en), purchase costs (en),

Gangbaarheid

• Het woord aanschafkosten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.