• aan·plem·pen

aanplempen [2]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanplempen
plempte aan
aangeplempt
zwak -t volledig
  1. een sloot of gracht dempen door ze vol te gooien met materiaal
     Wat nu gebeurt, is hetzelfde als wat duizend jaar geleden al gebeurde. Alleen gebeurt het nu met andere middelen. Van de eerste ophoginkjes, het aanplempen, en de terpjes waarop huizen werden gebouwd, tot hoe nu IJburg wordt gebouwd: uitbreiden en bewoonbaar maken is typisch Amsterdams.[3]
  1. aanplempen op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3.   Weblink bron
    Dylan van Eijkeren
    “Boek over Amsterdamse stadsarcheologie: gratis te downloaden, of mooi vormgegeven op papier” (21 december 2021), Het Parool