Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·mun·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanmunten
muntte aan
aangemunt
zwak -t volledig

Werkwoord

aanmunten

  1. overgankelijk tot munt slaan
    • Er moest nog aangemunt worden. 

Gangbaarheid

33 % van de Nederlanders;
52 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be