Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • munt·te aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanmunten

muntte aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanmunten
    • Ik muntte aan. 
    • Jij muntte aan. 
    • Hij, zij, het muntte aan. 


Gangbaarheid