aanmeten
- aan·me·ten
- samenstelling van aan vz en meten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanmeten |
mat aan |
aangemeten |
klasse 5 | volledig |
aanmeten
- overgankelijk de maat nemen om iets passends te kunnen maken
- Hem werd een splinternieuw pak aangemeten.
- ▸ Wanneer de prinses een nieuw model jurk draagt of zich een ander kapsel laat aanmeten, volgt iedere vrouw in de stad haar voorbeeld.[1]
- doen alsof
- ▸ ‘En geloof me, met een grizzlybeer willen jullie geen ruzie krijgen. ’Op de achterbank had de tweeling zich een denkgezicht aangemeten.[2]
- Het woord aanmeten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanmeten" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg)“Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026346477
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be