Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·ge·me·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: aanmeten…
verbogen vorm: aangemetene

aangemeten

  1. voltooid deelwoord van aanmeten
     ‘En geloof me, met een grizzlybeer willen jullie geen ruzie krijgen. ’Op de achterbank had de tweeling zich een denkgezicht aangemeten.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen