aanleunflat
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanleunflat (hulp, bestand)
- IPA: / ˈanlønˌflɛt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·leun·flat
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aanleunen ww en flat zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanleunflat | aanleunflats |
verkleinwoord | aanleunflatje | aanleunflatjes |
Zelfstandig naamwoord
de aanleunflat m
- (appartement in) een flatgebouw waar ouderen wonen en waar ze via het nabijgelegen verzorgingshuis die zorg ontvangen die ze nodig hebben
- Met zijn drie symmetrische puntdaken en acht balkonnetjes van groen hekwerk (kleine parkeerplaats voor de deur) heeft hotel De Dennen in Bergen aan Zee eerder het voorkomen van een aanleunflat dan van een beschermd dorpsgezicht.[1]
- Thuisgekomen in mijn aanleunflat had ik sterk de behoefte even tegen zijn schouder te leunen.'Dat moet je maar niet meer doen, jij op jouw leeftijd', zei de foto streng.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'aanleunflat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.