aanleunen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·leu·nen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en leunen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanleunen |
leunde aan |
aangeleund |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aanleunen
- tegen iets leunen
Spreekwoorden
- zich iets laten aanleunen: zich iets laten welgevallen
Gangbaarheid
- Het woord aanleunen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "aanleunen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be