aangifteverplichting
- aan·gif·te·ver·plich·ting
- samenstelling van aangifte zn en verplichting zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aangifteverplichting | aangifteverplichtingen |
verkleinwoord |
de aangifteverplichting v
- de verplichting om een misdaad te melden bij de politie
- ▸ Bovendien geldt voor het misdrijf 197 Sr niet een aangifteverplichting zoals bedoeld in artikel 160 Sv (dit artikel bepaalt dat voor bepaalde misdrijven aangifte moet worden gedaan door een ieder). Dat geldt dus niet voor 197 Sr: Als je kennis draagt van dit misdrijf hoef je hiervan geen melding te maken.[1]
- de verplichting om belastingaangifte te doen; verplichting om goederen aan te geven bij de douane
- ▸ Veel belastingplichtigen zullen een dezer maanden weer hun jaarlijkse aangifteverplichtingen voldoen door het indienen van de aangifte inkomstenbelasting. Ondanks het feit dat de Nederlandse belastingmoraal buitengewoon goed is, wil niemand te veel belasting betalen.[2]
- Het woord 'aangifteverplichting' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Reactie ministerie Veiligheid en Justitie” (25-02-2013), NOS
- ↑ Weblink bron Bram Cornelissen“Fiscus beschermt monumentaal pand” (24 februari 2011), Reformatorisch Dagblad