Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·ge·steld
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van: aanstellen…
verbogen vorm: aangestelde

aangesteld

  1. voltooid deelwoord van aanstellen
stellend
onverbogen aangesteld
verbogen aangestelde
partitief aangestelds

Bijvoeglijk naamwoord

aangesteld

  1. van een persoon dat deze benoemd is in een functie


Gangbaarheid