aanblazing
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanblazing (hulp, bestand)
- IPA: / ˈamblɑzɪŋ / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·bla·zing
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van aanblazen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanblazing | aanblazingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de aanblazing v
- Het aanblazen
- (psychologie) inspiratie, bezieling
Vertalingen
2. inspiratie
Gangbaarheid
- Het woord aanblazing staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.