Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈveː.loː/
Woordafbreking
  • Ve·lo
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

Velo o

  1. (Zwitserland) (verkeer) fiets
    «Er hat ein neues Velo geschenkt bekommen.»
    Hij heeft een nieuwe fiets cadeau gekregen.
Verbuiging
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Spreekwoorden

Eine Schweiz ohne Armee ist wie ein Fisch ohne Velo.

  • Een Zwitserland zonder leger is zoals een vis zonder fiets.