bun
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bun
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bun | bunnen |
verkleinwoord | bunnetje | bunnetjes |
Zelfstandig naamwoord
- (visserij) een met water gevuld compartiment (in een schip), dat via vele kleine openingen rechtstreeks in verbinding staat met het buitenwater waarin vis levend bewaard kan worden
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord bun staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bun" herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
25 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Surinaams
Bijvoeglijk naamwoord
bun