• Sim·chat Tho·ra
enkelvoud meervoud
naamwoord Simchat Thora -
verkleinwoord

Simchat Thora v/m/o

  1. (religie), (Jiddisch-Hebreeuws) Vreugde der Wet, joodse feestdag bij de overgang naar een nieuw jaar waarin de hele Thora in wekelijkse gedeelten gezamenlijk wordt gelezen