Ein Schwein.

Duits

Uitspraak
  • IPA: /ʃvaɪ̯n/
Woordafbreking
  • Schwein

Zelfstandig naamwoord

Schwein o

  1. (evenhoevigen) (veeteelt) varken
    «Hast du die Schweine schon gefüttert?»
    Heb jij de varkens al gevoerd?
Verbuiging