Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Pen·ta·teuch
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Pentateuch -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de Pentateuchm

  1. (religie) benaming voor de vijf eerste boeken van de Bijbel
     Met de wetgever wordt Mozes - die de Pentateuch zou hebben geschreven - bedoeld.[2]
Synoniemen
Meroniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Pentateuch op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Anneleen De Coux
    “‘De ornamentenversierde cither heraangeraakt’. De metapoëzie van Jacques Hamelink.”, proefschrift (2012), Vrije Universiteit Brussel, p. 352