Molenhoek
- Mo·len·hoek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Molenhoek | Molenhoeken |
verkleinwoord |
de Molenhoek m
- (toponiem) afgelegen buurt of buurtschap waar een molen staat of heeft gestaan
- In de Molenhoek niet ver van de Meerenburg en de Hernense korenmolen staat het boerderijtje ‘Wevershof’, gebouwd circa 1800. Boerderij onder afgewolfd zadeldak met riet en pannen gedekt en witgepleisterde voorgevel waarin T-ramen. Dwarsdeel met deuren onder opgelicht lessenaarsdak. [2]
- Ook zijn vriend Coen Gortermaker besloot te stoppen bij Achilles'29. Samen stapten ze een half jaar geleden over naar tweede divisionist HHC Hardenberg. Hemmink: "We woonden in een huis in Molenhoek, vlakbij Groesbeek. [3]
- Het is het gesprek van de dag in winkelcentrum Molenhoek in Rosmalen. Een jongetje van twee werd daar zonder aanleiding onderuit geschopt door een nog onbekende man. Karen van Rooij werkt bij een bakker vlakbij en zag de moeder in grote paniek om hulp roepen. ,,Iemand had haar zoontje een rotschop verkocht", vertelde ze huilend. ,,Het was heel verdrietig om te zien.” [4]
- Het woord 'Molenhoek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Molenhoek op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia (1986)–A.G. Schulte Het Land van Maas en Waal
- ↑ Tubantia Fardau Wagenaar 21-12-17 Oud-profvoetballer uit Vroomshoop heeft nu eigen sneakerlijn
- ↑ Tubantia Sebastiaan Quekel 12-02-18, Man schopt peuter onderuit: 'Moeder huilde met het kind in haar armen'