ISO 639-3
mns
bestand
  • Man·si
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Mansi - -
verkleinwoord - - -

het Mansio

  1. geen meervoud (taal) Finoegrische taal die door 12 duizend mensen in Rusland wordt gesproken
    • Spreekt u toevallig Mansi, de taal van een Siberisch jagers- en vissersvolk, met drieduizend sprekers? [1]