Ein Kinderschlitten
Een kinderslee
  • Kin·der·schlit·ten
  • Samenstelling van de Duitse zelfstandige naamwoorden Kind en Schlitten met het invoegsel -er-
enkelvoud meervoud
nominatief der Kinderschlitten die Kinderschlitten
genitief des Kinderschlittens der Kinderschlitten
datief dem Kinderschlitten den Kinderschlitten
accusatief den Kinderschlitten die Kinderschlitten

Kinderschlitten, m

  1. (speelgoed) kinderslee