Duits

Uitspraak
  • IPA: /ˈkɪt.nɛ.pɐ/
Woordafbreking
  • Kid·nap·per
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

Kidnapper m

  1. (informeel) kidnapper, ontvoerder
    «Die Kidnapper sind bewaffnet und gewaltbereit.»
    De kidnappers zijn gewapend en bereid om geweld te gebruiken.
Verbuiging
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen