Katwijk

Nederlands

	demoniem
inwoner	Katwijker
vrouwelijke inwoner	Katwijkse
bijvoeglijk	Katwijks (Katwijker)

Uitspraak

• Geluid:  Katwijk    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈkɑtwɛik / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• Kat·wijk

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  kat zn "(betekenis onzeker)"  en  wijk zn "bewoond gebied" 
  • [1.1] van Middelnederlands Catwiik
  • [1.2] van Middelnederlands Catwyc op ter Zee

Eigennaam

Katwijk o

1. (toponiem) gemeente in Zuid-Holland, aan de kust
   Bestaat sinds 2006 naast Rijnsburg en Valkenburg uit drie woonplaatsen met Katwijk in hun naam.
   1. Katwijk aan den Rijn, dorp dat in de middeleeuwen is ontstaan bij de monding van de Oude Rijn
   2. Katwijk aan Zee, vissersdorp dat zich in de middeleeuwen westelijk van Katwijk aan den Rijn ontwikkelde
   3. Katwijk-Noord, woonkern die zich in de 20e eeuw bij Katwijk aan Zee, ten noorden van de Oude Rijn heeft ontwikkeld
2. (toponiem) dorp in Noord-Brabant
3. (toponiem) dorp in Suriname

Synoniemen

• [1.1] Katwijk Binnen

Afgeleide begrippen

• [1]  Katwijks zn  (in het Katwijks: katteks)

Gangbaarheid

• Het woord 'Katwijk' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.