Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: kardinaal, kardinal
  • Kar·di·nal
  • Afkomstig van het Latijnse zelfstandige naamwoord cardinalis
enkelvoud meervoud
nominatief der Kardinal die Kardinäle
genitief des Kardinals der Kardinäle
datief dem Kardinal den Kardinälen
accusatief den Kardinal die Kardinäle

Kardinal, m

  1. (beroep), (religie) kardinaal
    «In dem Konklave, in dem ein neuer Papst gewählt wird, sind diejenigen Kardinäle stimmberechtigt, die an dem Tag, der dem Konklave vorausgeht, noch keine 80 Jahre alt sind.»
    In het conclaaf waarin een nieuwe paus gekozen wordt zijn die kardinalen stemgerechtigd die op de dag voorafgaand aan het begin van een conclaaf nog geen 80 jaar oud zijn.
  2. (vlinders) Argynnis pandora  , kardinaalsmantel
  3. (drinken) een koude drank van witte wijn, suiker en de schil van zure sinaasappels